Buikdragen
Je kan je baby op je buik dragen vanaf dag 1 tot zolang het voor jou en je kindje comfortabel voelt.
Na enkele maanden krijgt je baby interesse in de wereld rondom en wil hij soms rondkijken. Dit is niet makkelijk vanuit een buikpositie.
Wil je je baby juist tot rust brengen om te slapen, dan is buikdragen ideaal. Bij de geur van je huid en het geluid van je hartslag, voelt je baby zich veilig en kan hij zich ontspannen.
Draag je kindje steeds buik tegen buik en niet rug tegen buik met het gezicht naar voor!
- Kleine baby’s worden snel overprikkelt. Wanneer ze rug tegen buik zitten, kunnen ze zichzelf niet wegdraaien wanneer ze nood hebben aan rust of angstig zijn.
- In de positie waarin ze naar voor kijken wordt de rug van je baby door jouw borst en buik in een verkeerde positie geduwd.
- Enkel in specifiek gevallen waarin een baby bepaalde therapieën nodig heeft of de rug een andere ondersteuning, kan de rug tegen buik positie worden gebruikt. Dit op advies van de behandelende arts en bij voorkeur met de hulp van een draagconsulent.
Heupdragen
In tegenstelling tot wat je vaak leest, kan je vanaf dag 1 je baby op je heup dragen.
Je heup is namelijk het smalste deel van je lichaam. Het risico op het overstrekken van de beentjes van je baby is kleiner wanneer je ze op je heup draagt. Vooral bij een vrouw is de kromming van de heup zelf een natuurlijk ‘kussen’ voor de baby.
Wanneer je je baby op je heup draagt, kan hij gemakkelijk oogcontact met je maken. De afstand is ongeveer dezelfde als bij borstvoeding, nét die afstand waarop een pasgeborene helder kan zien.
Na enkele maanden kan je baby jouw blik volgen en vanop zijn veilige plek bij jou kennismaken met de wereld rondom. Wordt het even teveel, dan kan hij zelf zijn hoofd tegen je aan dragen en even een dutje doen.
Rugdragen
Met een geweven draagdoek kan je je baby op de rug dragen vanaf wanneer je je er zelf klaar voor voelt. Met een kleintje geeft het een heel ander gevoel dan op je buik omdat je je baby niet meer direct ziet. In principe kan het dus ook vanaf de geboorte. De meeste ouders wachten echter tot hun kindje wat ouder is (tussen 3 en 6 maand)
Een klein baby breng je op je rug door ze eerst liggend in het doek in te pakken. Wanneer het ‘pakje’ stevig zit, zwaai je ze met de ‘Santa Toss’ in een keer op je rug. Dit is de eerste keren best griezelig. Het aanleren van een rugknoop is dan ook voor veel ouders de reden om de hulp van een draagconsulent in te schakelen. Zo kan je eerst uitgebreid oefenen met een draagpop en zo voelen dat het een gecontroleerde, veilige beweging is.
Baby’s onder de 6 maand draag je met de ‘ruck’ knoop. Deze knoop geeft 1 doek laag over de rug van je baby en kruist onder de benen om het doek vast te zetten. Je baby zit zo hoog met zijn hoofd in jouw nek zodat hij over je schouder kan meekijken naar de wereld rondom. Ook met bepaalde draagzakken kan je al op de rug dragen.
Baby’s boven de 6 maand die al (bijna) rechtop kunnen zitten, kan je ook met andere knopen of in een draagzak op de rug dragen.
Hoog dragen of laag dragen, wat is best?
Hier is geen goed of fout. Het is heel persoonlijk. Je kan het best beide mogelijkheden proberen en zal snel voelen welke positie voor jou het meest aangenaam is.
Draag je je baby laag op de rug, dan steunt het gewicht meer op je heupen en onderrug. Je baby kan dan enkel zijwaarts kijken. Wanneer je baby in slaap valt, is de ondersteuning van een slaapkapje nodig omdat het hoofd van je baby rust op de plaats waar jouw rug een kromming vormt.
Hoog op de rug kan ook een kleine baby al over je schouder heen meekijken. Wanneer je baby in slaap valt, kan zijn hoofd in je nek rusten. Het gewicht draag je meer op je schouders en bovenrug.
Met een geweven doek, met een mei tai en met bepaalde draagzakken zoals bv. Connecta kan je je baby hoog op de rug dragen.